Op onze breedtegraad bemerkt men ’s winters niet veel meer van het krioelende insectenleven. De lage temperaturen maken hun activiteiten eenvoudig onmogelijk en verder is er voor vele van hen in het geheel geen voedsel meer te vinden.
Zodra het najaar begint moeten ze een beschut plaatsje opzoeken om er het ongunstige jaargetijde door te brengen. Hiervoor nu zijn onze zolders en schuren vaak bijzonder geschikt. Ze moeten in deze periode ook een stadium van hun ontwikkeling hebben bereikt waarin ze de honger en de andere ontberingen van de winter kunnen overleven. Welk stadium dat is, verschilt van soort tot soort.
Enkelen overwinteren als ei, andere als larven of als poppen, zoals bijv. de Koolwitjes. Velen tenslotte brengen de koude tijd als volwassen insecten door, bijv. Bruinoogjes, Klustervliegen of Kleine Vossen.
In vele huizen verschijnen in de loop van de winter regelmatig enkele grote, grijzige vliegen. Op bepaalde plaatsen kunnen ze zelfs een plaag worden. Er zijn er soms duizenden, die half versuft rond de lamp zoemen, in de koffiekopjes vallen,… Het betreft hier Klustervliegen, een soort van Vleesvliegen. Ze hebben echter geen metaalglans, zoals de gewone Vleesvliegen, ze lijken meer op een sterk uitgegroeide Huisvlieg. Ze zijn te herkennen aan de massa kleine gouden haartjes op het voorste deel van het lichaam.
Hun levensloop is geheel verschillend van die van de Vleesvliegen en ze komen niet op de etenswaren in huis af. Ze leggen eieren in de grond; de uitgekomen larven boren zich in regenwormen naar binnen, waarin ze als parasieten leven.
’s Zomers ziet men deze vliegen niet, ze blijven buitenshuis en bezoeken bloemen om er nectar te zuigen. Laat in het najaar zoeken ze een overwinteringplekje en vaak kan men zien dat ze zich dan in massa’s op door de zon beschenen muren verzamelen. Daarna proberen ze naar binnen te komen, waar ze in groepjes op geschikte plekjes bij elkaar gaan zitten, bijv. in holle ruimten of hoeken op zolders en in onverwarmde kamers. Ze hebben de neiging om ieder jaar weer hetzelfde huis op te zoeken en vooral hooggelegen gebouwen hebben hierbij de voorkeur.
Zolang het plekje dat ze hadden uitgekozen de gehele winter door koel blijft, blijven ze tot het voorjaar onbeweeglijk zitten. In het voorjaar worden ze dan door de warmte gewekt en zoeken ze het licht weer op. Wordt de kamer echter in de loop van de winter verwarmd, dan worden ze weer actief en beginnen weer rond te kruipen. Zoiets kan bijv. gebeuren als men een wintervakantie in een tweede woning doorbrengt.
Herfstvliegen zijn nauw aan de Huisvlieg verwant en ze zijn er dan ook moeilijk van te onderscheiden. De Herfstvliegen leggen hun eieren in verse koeienvlaaien in het veld en de larven leven van de mest.
De volwassen vliegen blijven buiten in de buurt van rundvee en men ziet er ’s zomers dan ook geen enkele binnenshuis. In het najaar proberen ze vaak schuren en koele zolderkamers binnen te komen, waar ze zich, net als de Klustervliegen, in spleten en hoekjes verbergen en de hele winter door inactief blijven zitten. In het voorjaar worden ze door de warmte weer wakker en vliegen naar buiten. Net als de Klustervliegen kunnen ze echter midden in de winter te voorschijn komen, als de kamer waar ze zitten verwarmd wordt.
‘Wintervlieg’ is een niet wetenschappelijke naam voor iedere vlieg, die ’s winters binnenshuis rondvliegt. Het kan een exemplaar zijn van één van de hierboven besproken soorten, maar vaak is het ook een gewone Huisvlieg.
Huisvliegen overwinteren hier te lande niet in een bepaald stadium; ze slaan zich er meestal in bijv. verwarmde stallen doorheen, waar ze zich het gehele jaar door kunnen voortplanten. Komt er dan één per ongeluk in de kamer terecht, dan is er sprake van een Wintervlieg.
Grasvliegen zijn nogal kleine gelige vliegen met een zwarte tekening. In het najaar proberen ze vaak in grote zwermen gebouwen binnen te komen om daar te overwinteren. Ze zijn makkelijk te verwarren met Azijnvliegen; ze zijn echter lichtgeel, zijn niet op zoek naar etenswaren en richten binnenshuis geen schade aan.
Deze kleine vliegjes zullen vrijwel altijd de bovenste etages van een huis proberen binnen te komen. Vaak zijn deze huizen met klimop of wilde wingerd begroeid; dergelijke dichte begroeiingen zijn de natuurlijke overwinteringgelegenheden van deze vliegen. De larven leven in verschillende soorten gras.
Muggen zijn normaliter zomerdieren. Een paar soorten echter vallen vooral in de winter op, omdat ze onze huizen opzoeken om erin te overwinteren.
De Geringde Steekmug is een grote, grijze mug met witte ringen om de poten. De bevruchte wijfjes overwinteren op geschikte koele plaatsen binnenshuis. Als ze tijdens deze winterslaap echter gestoord worden, ontwaakt hun bloeddorst helaas vaak eveneens. Het is vrijwel altijd deze soort waardoor men ook ’s winters een muggenbeet kan oplopen.
De Gewone Steekmug is een kleine, bruinige mug, die men vaak in grote aantallen overwinterend kan aantreffen, bijv. in vochtige kelders. Als ze worden verontrust, kunnen ze net als de Geringde Steekmug weer gaan rondvliegen. Gelukkig worden mensen slechts zeer zelden door hen gestoken; ze geven de voorkeur aan het bloed van vogels.
Grote insecten met sprieten die eveneens in de nazomer binnenkruipen voor beschutting en overwintering. De laatste jaren komen ze meer voor.
Zoals de Grauwe Stinkwants (zie foto), de Bladpootwants, …
Neem dan best telefonisch contact op of stuur ons een mailtje. Wij beantwoorden uw aanvraag zo snel mogelijk!
Contact